Oncologie in Congo: een pril begin.
Op vrijdag 16 januari 2015 verdedigde Dr. Gertrude Luyeye aan de KU Leuven haar doctoraat met als titel “Breast Cancer in the Democratic Republik of Congo: Awareness, Diagnosis and Treatment in a Counry with Limited Resources”.
Dr. Gertrude Luyeye is radioloog in het Algemeen Referentiehospitaal van Kinshasa (beter gekend onder de naam Mama Yemo) en werkleider aan de Université Kasa-Vubu in Boma. Zij was diensthoofd van medische beeldvorming in het Mama Yemo hospitaal tussen 2006 en 2012 waar zij als eerste in Congo digitale radiologie introduceerde. In die periode organiseerde ze ook symposia in Kinshasa waaraan ook Leuvense professoren deelnamen. In 2007 en 2009 kreeg ze een Alumnibeurs van drie maanden om te Leuven een voortgezette opleiding te volgen in medische beeldvorming.
Tijdens de stages in Leuven ontstond interesse om zich verder te specialiseren in de screening van borstkanker. Dit zou finaal het onderwerp worden van het doctoraal proefschrift dat op 16 januari verdedigd werd. Promotor was Prof. Erik Van Limbergen en copromotoren Prof. Guy Marchal en Prof. Chantal Van Ongeval. Verscheidene medewerkers van Dr. Luyeye kregen in Leuven opleiding in mammografie en echografisch onderzoek dankzij financiering door onze Alumnivereniging voor Ontwikkelingssamenwerking. Op die wijze kon in Kinshasa een multidisciplinaire oncologische unit gevormd worden en kon gestart worden met een eerste descriptieve studie van borstkanker. In de periode 2010-2013 kreeg ze een grant van de Marc Vervenne Stichting waarbij jaarlijks drie maanden konden doorgebracht worden in Leuven voor analyse van de gegevens en scriptie van artikels. Ook LUMOS steunde haar voor de aanschaf van een digitaal mammografietoestel.
Dr. Luyeye, samen met de juryleden. |
In Congo bestaat geen kankerregister en wordt geen systematisch onderzoek uitgevoerd naar de incidentie van verschillende kankers, inclusief borstkanker. Men kan zich enkel baseren op extrapolatie van cijfers van omliggende landen, die al iets verder staan op gebied van registratie en screening, zoals Oeganda. Uit de meest recente cijfers (GLOBOCAN 2012) voor Sub-Saharisch Afrika blijkt dat de incidentie slechts een derde bedraagt van deze in hoge-inkomenslanden, terwijl de mortaliteit ongeveer gelijk is. Verschillende factoren liggen aan de basis van de relatief hoge mortaliteit waaronder de te laattijdige detectie en de afwezigheid van follow-up en van een adekwate behandeling. Dit geldt niet alleen voor borstkanker maar ook voor andere kankers en voor chronische aandoeningen in het algemeen. Nochtans neemt de incidentie ervan toe, vooral in een stedelijke omgeving.
Dr. Gertrude Luyeye vormde eerst een ploeg experten bestaande uit artsen, verpleegkundigen en vrijwilligers. Daarna werden via radio, TV, vrouwenorganisaties en vooral de kerken, sensibiliseringsacties gevoerd. Het verder onderzoek spitste zich toe op vrouwen met een palpabele (goed-of kwaadaardig) tumor. Hierbij werden een vierduizendtal vrouwen onderzocht. Diegenen waarbij een gezwel gepalpeerd werd (dit waren er een vijfhondertal), werden doorverwezen voor verder onderzoek. Slechts een derde melde zich voor een mammo- en echografie. In totaal werden 100 kankers gediagnosticeerd door naaldbiopsie waarbij beroep gedaan werd op een samenwerking met Prof. Marleen Praet, diensthoofd pathologie van UGent. Uit een vergelijkende studie tussen Kinshasa en Leuven kon Dr. Gertrude Luyeye besluiten dat borstkanker in Congo op jongere leeftijd voorkomt en dat de tumor agressiever is en een minder goede prognose heeft. Vroegtijdige detectie kwam eerder zelden voor, en vrouwen consulteerden meestal in een laattijdig stadium. Ook kon ze, in samenwerking met het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid van UZ Leuven, voor het eerst een mutatie beschrijven die aanleiding gaf tot familiale borstkanker.
Naast het opzetten van een sensibiliteitscampagne en analyse van de tumorkarakteristieken beschreef Dr. G. Luyeye verschillende cofactoren die aan de basis liggen van de lage graad van succes van borstkankerbehandeling in een land als Congo.
Dit onderzoek was mogelijk door de inbreng van verschillende organisaties en instellingen: LUMOS, VLIR-UOS, de Marc Vervenne Stichting, het departement pathologie van Ugent, het departement van medische beeldvorming van UZ Leuven, en de Alumnivereniging voor Ontwikkelinssamenwerking Leuven. In de loop van de laatste twee jaar was dit doctoraat het achtste (vier in Leuven, vier in UNIKIN) in de rij waartoe onze vereniging een belangrijke bijdrage geleverd heeft. In de loop van 2015 zullen nog minstens twee Congolese doctoraten gerealiseerd worden zodat de teller op 10 komt. Wij zullen hierbij ook in de postdoctorale fase een actieve samenwerking blijven promoten. Wij hopen hiermee op een duurzame manier bij te dragen tot de heropbouw van het medisch onderwijs en klinisch wetenschappelijk onderzoek in Congo.